Leudal Onderneemt

Leudal is economisch vitaal en dat willen we zo houden en waar mogelijk versterken!

Leudal Onderneemt laat zien waar we sterk in zijn en waar kansen liggen.

Er zijn toch ook stevige uitdagingen voor de toekomst. Zo is er sprake van een forse arbeidspendel naar omliggende gemeenten en daarbuiten. En de dalende potentiële beroepsbevolking baart grote zorgen. Er gaan tot en met 2025, 3800 mensen met pensioen op een totale beroepsbevolking van 17.000. Een afnemende beroepsbevolking betekent ook een afname in economische vitaliteit en daarmee een afname in de aantrekkelijkheid om in de gemeente te wonen, te werken en te recreëren.

Dit vraagt om oplossingen. Dit kunnen we niet alleen, maar vraagt de inzet van veel verschillende partijen. Het onderwijs, bedrijfsleven en gemeente dragen daarom allemaal bij aan de economische ontwikkeling van Leudal. Onze gezamenlijke ambitie is om te groeien door te innoveren en duurzaam te  ondernemen. Daarom gaan we onze samenwerking versterken en nu een vervolgstap zetten door een economische agenda voor Leudal op te stellen. De begeleiding van dit traject gebeurt door een zogeheten ‘Economic Board’, samengesteld uit vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, het onderwijs en de gemeente.

Met het economisch profiel en de acties die we samen naar de toekomst gaan uitvoeren, hopen we  de economie van Leudal te versterken en verduurzamen.

Leudal economisch in kaart, tekstversie onder deze afbeelding
Leudal economisch in kaart
Tekstversie: Leudal is economisch vitaal en wil dat ook blijven

3.300 bedrijven

  • 510 agrarische bedrijven
  • 420 advies en onderzoek
  • 530 groot- en detailhandel

Inwoners

  • 36.000 inwoners
  • 220 inwoners per km2
  • 19.000 beroepsbevolking

Bedrijventerreinen

  • 270 hectare aan bedrijventerreinen

1400 banen

  • 2.700 groot- en detailhandel
  • 2.500 zorg
  • 1.900 agrarische sector
  • 4,4% werkeloosheid

Ontwikkeling potentiële beroepsbevolking (15-67,5 jaar)

  • tussen 2010 en 2030 daling van 18%, 4.400 inwoners

68,8% arbeidsparticipatie

  • 68% Limburgs gemiddelde
  • 70% Nederlands gemiddelde